Ik ben opgegroeid met de katholieke kerk. Het rijke roomse leven.
Zo zat ik op de de st Willibrordusschool in Rijswijk en door een verhuizing ging ik naar basisschool de Goede Herder in Nijmegen.
Je ging iedere maand te biecht om je geweten schoon te laten vegen met bijvoorbeeld 4 Onze Lieve Vaders en 3 weesgegroetjes, opgedragen door de pastoor of priester van dienst.
Het heilig vormsel, de Communie, je beschermheilige kiezen, ik heb het allemaal doorstaan. Zat ook in een katholiek kindertehuis in Wijk aan Zee bij de nonnen. Kan me het niet meer goed herinneren maar het is met mij allemaal goed gekomen. Ik herken niets in de negativiteit over de katholieke kerk want geen priester, pastoor, kapelaan of non heeft aan mijn kruis gezeten….. Er was meer liefde en verzorging dan de onheil die nu allemaal uit de beerput komt.
Ik kom nog graag in kerken. Om mijn jeugd her te beleven, maar ook om de bouwwerken met hun pracht en praal, het kaarsjes branden met de kinderen om stil te staan bij de overledenen, het zuid-Europese sausje wat er bij mij altijd is blijven hangen rondom de katholieke kerk, de zalige lucht van wierook, de antieke beelden van Jezus, Maria, alle heilige die in mooie kerkelijke kleuren je streng, liefdevol, belerend en zalvend aankijken in combinatie met de stilte en het respect wat er in elke kerk heerst.
Het gevoel van romantiek overwint het bij mij meer dan de inhoud van de bijbel. Die inhoud ken ik niet maar zou eigenlijk wel moeten. Ik begon op de lagere school iedere dag met 20 minuten Bijbellezen maar er is weinig blijven hangen.
De kerk, van welke stroming dan ook, gaf nog pakweg 50 jaar geleden houvast aan een meerderheid van de Nederlandse bevolking. In voor en tegenspoed.
Dankbaar als er geluk was, gelaten en verzoening bij tegenslag.
Slaafs, naïef, onderdanig en een aangepraat schuldgevoel. Ook dat was de katholieke kerk.
Deze kerk bestaat niet meer. Ze staan leeg. Aardig wat kerken hebben een andere bestemming of zijn afgebroken. Alleen in Zuid Europa is de kerk nog een verbindende factor. In Nederland niet meer.
Wij hebben een ander houvast gekozen. De gelovigen van nu willen geen wierook ruiken maar de verbrande lucht van fakkels, van vette friet, verschaald bier uit plastic bekers en natte jassen.
Het houvast van menig individu is nu “het voetbalstadion”. De thuisbasis van hun favoriete kerk.
Dit is dus het heiligdom van deze tijd. De beelden van Jezus en Maria zijn ingewisseld voor voetbalspelers die in hun hemelse tenues voor hysterie zorgen. De trainer is de priester, de Messias die de spelers naar bovenaardse hoogte moet leiden. Zijn assistenten zijn missionarissen, gedienstig en onderdanig naar de voorganger toe.
Supporters verplaatsen zich via Godswege naar het stadion. De dag van de Heer is nu de wedstrijddag.
Niets staat in de weg. Privé moet wijken voor het nieuwe geloof. Geloof zit ‘m nu in de kracht van het team. Tot huilens toe.
Dankbaar bij winst, gelaten of baldadig bij verlies. Zondaars zijn zij niet, het zijn volgzame discipelen die slaafs doen wat hun geloof hen ingeeft. Met een paar weesgegroetjes kom je weer snel in het reine.
Vroeger had je de dagsluiter op de Nederlandse televisie. Een gezapig programma wat je deed overpeinzen van de zin van het bestaan. Je had de zondagse missen op televisie. De verzuiling met de KRO, NRCV en de VPRO en later de EO.
De KRO-gids was voor de katholieke, de NCRV-gids voor de protestante, en de VPRO-gids voor de vrijzinnige en de AVRO-bode en de TROS-kompas was voor diegene die minder streng in de leer waren.
Nu zijn Voetbal Inside, FOX aan tafel, Studio Voetbal, Rondo, dit was het weekend, de tafel van Kees, de aftrap en natuurlijk Studio Sport de predikers op tv. De kruisgang is een beeldscherm geworden. Vroeger predikte de pastoor voor een volle kerk, nu prediken presentatoren, trainers, spelers, technisch directeuren en zelfs BN-ers het volk toe. Zij zijn de almachtige van dienst. Zinnig of onzinnig, naar waarheid gepreekt of gelogen, de gelovigen vreten het als een hostie op het einde van de kerkdienst. Terwijl liegen ooit een zonde was…
De bijbel is de Voetbal International. Het eet als mosterd na de maaltijd.
De jeugd droomt om ook een godenzoon te worden. In de polder, het Oosten, Zuiden, Noorden of Westen van het land om later naar het beloofde land te mogen gaan. Spanje, Engeland of Italië. Een beetje engel is niet vies van geld. Het geeft ze vleugels. Zeker voor zaaknemers. Er zijn vele Judassen die jeugdspelers een worst voor houden die er niet is. Ook betaalde voetbalclubs doen daar aan mee. Overal doemen apostelen op die zich scout noemen. Er zijn meer scouts dan ouders langs de lijnen. Alles voor dat ene heilige doel. Hoe jong het engeltje ook is, voor de kerk moet alles wijken.
Winnen, winnen, winnen.
Daar is het beloofde land.
De duivel moet verdreven.
Diep gelovigen horen zelfs engelen zingen.
De twisten tussen de roomsen en de protestanten van toen zijn veldslagen tussen rivaliserende voetbalclubs van nu. Het extremistische gedachtegoed gaat verder dan alleen supporter zijn. Hordes goed opgeleide ‘fans’ zijn soldaten van de kerk geworden. Hun kerk wel te verstaan. Er zijn wel heel veel kerken. Rode, groene, blauwe, rood gestreepte en zelfs oranje kerken. Allemaal met hun eigen religie. De ene is zwaarder in de leer dan de ander. De collecte in de kerk is niets vergeleken met de offers die gelovigen spenderen aan hun religie. Een shirtje van pakweg 100 euro. Een toegangsbewijs van 50 euro is normaal en de afstand om bij de kerkdienst te komen maakt ook niet uit. De stikstofcrises geldt niet voor gelovigen. Immers, Gods wegen zijn onbeperkt.
Supporters zijn discipelen. Het spel, daar putten zij onnoemlijke kracht uit. Dit verdoofd de dagelijkse sleur.
Dankbaar klappen zij na 90 minuten de kerkdienst uit. De kaarsen gaan uit die branden boven het stadion. De uitslag staat gegrift in hun bijbel. Er zal nog lang over worden nagepraat.
Het geloof is ingewisseld voor het voetbalspel.
Er is eigenlijk niets veranderd….