De afgelopen maand heeft er in het NRC-Handelsblad een serie artikelen gestaan over voetbalscholen in Nederland.
In deze serie werd er gesproken met betrokkenen van voetbalscholen, amateurverenigingen, de KNVB, ouders en de spelers zelf. Men schrijft dat commerciële voetbalscholen de structuur van het amateurvoetbal kunnen ondergraven en dat het soms leidt tot botsingen tussen clubs.
Voetbalscholen zouden ook spelers en ouders een te rooskleurig beeld voorhouden als het gaat om contracten bij BVO’s middels hun banden met profclubs.
Het is een reeks artikelen waarbij ik constateer dat mensen die dit soort artikelen schrijven wél op de tribune zitten te juichen bij hun favoriete BVO wat bol staat van commerciële belangen.

Ik ga terug in de tijd toen voetbalscholen in opkomst kwamen. Laten we zeggen 15 á 20 jaar geleden.
Mijn dochter zat in diezelfde periode op tennis en had buiten de reguliere tennislessen ook les op een tennisschool.
Ik moest flink uit de buidel, maar voor je kind heb je alles over.
Zij had er zin in en werd ook daadwerkelijk beter, simpel door meer slagen, meer uren training, meer leermomenten. Een en een is twee.
Werd er door haar tennisleraar verteld dat ze Roland Garros zou halen? Nee!
Had ze er lol in? Ja!

Terug naar het voetbal.
Voetbalscholing.com heette in die tijd Sportpartners en wij waren alleen maar bezig met voetbalopleidingen voor trainers te verzorgen met o.a. René Meulensteen als vakdocent voor de voetbaltechniek van Wiel Coerver. Juist die voetbaltechniek was booming bij voetbalscholen immers, techniektraining ontbrak bij de reguliere trainingen van voetbalclubs, vaak door onwetendheid. Honderden trainers hebben wij opgeleid en bijna allemaal begonnen zij zelfstandig een voetbalschool. Ik zag er niets kwaads in. Immers, waar vraag is is aanbod en zogezegd, het fenomeen voetbalscholen groeide als kool uit de grond.

Maar de kool werd wildgroei en tijdens onze cursussen hoorde ik in de pauzes steeds meer het woord ‘concurrentie’ vallen en ik constateerde onenigheid en jaloezie tussen de voetbalscholen onderling.
Want dáár waren de trainers weer niet goed, dáár was de prijs weer te hoog en bij de ander weer te laag en dáár zat er te weinig lucht in de ballen en dáár hadden ze uniforme kleding en bij de ander weer niet.
Door alles wat ik hoorde en bemerkte dacht ik hét gevonden te hebben.
Ik nodigde in 2007 op eigen kosten alle voetbalscholen uit op het N.S.C. Papendal en probeerde hen te overtuigen van het belang van een overkoepelende organisatie die ik de naam NVO (Nederlandse Voetbalscholen Organisatie) zou gaan noemen.
Er zat eerst maanden voorwerk aan vast. Regelgeving, wettelijke bepalingen duiden en mogelijkheden uitzoeken en alles plannen, een megaklus.
Van de 89 scholen die er in de zaal zaten werden er uiteindelijk maar 11 lid van het NVO. Teleurstellend, maar ik ging door.

Ik geloofde heilig in samenwerking, kwaliteitscontrole, eenduidigheid, zekerheid voor ouders en kinderen door transparante afspraken en garanties, gezamenlijke inkoop van materialen om het ondernemen voor voetbalscholen financieel aantrekkelijker te maken maar ook kwaliteit van het trainersgilde door verplichte scholing en studiebijeenkomsten én met de sceptische KNVB (toen al) een dialoog aan te gaan om eventuele misstanden tegen te gaan. Het mocht allemaal niet baten. De elf leden legde feilloos bloot waarom ik het initiatief gestart was. Ook zij kregen onderling onenigheid en hielden hun keuken gesloten voor pottenkijkers. De meeste voetbalscholen hadden toch haar eigenbelang en zo eindigde het NVO.

Inmiddels zijn we 15 jaar verder en is er ophef ontstaan middels de onderzoeksjournalistiek van het NRC Handelsblad. Mijn hersenen worden toch weer getriggerd, want wat vind ik er nu na 15 jaar van? Er wordt in deze serie van 4 artikelen vaak de nadruk gelegd op “commerciële activiteiten” als het gaat om voetbalscholen. Grappig dat als je je begeeft buiten de paden van de KNVB, je opeens het woord commercieel weer ziet verschijnen. Want juist de FIFA, UEFA en Nationale voetbalbonden zijn samen met BVO’s dé commerciële bolwerken van de voetbalsport.

Ook is het dubbel dat in het 4e artikel in het NRC-handelsblad een zekere Jorg van der Breggen wordt geciteerd, nu werkzaam bij de KNVB als hoofd voetbalontwikkeling, en deze het initiatief neemt om voetbalclubs te bewegen een eigen non-profit voetbalschool te starten om tegenwicht te bieden aan ‘de commerciële voetbalscholen’.
Maar diezelfde Jorg van der Breggen stond destijds aan de basis van een van de eerste voetbalscholen genaamd De Complete Techniek uit Alphen a/d Rijn. Zij zaten in de klankbordgroep van de Nederlandse Voetbalscholen Organisatie zoals eerder beschreven maar stapte als eerste uit om concurrerende overwegingen en zij uiteindelijk het belang er niet van inzagen.
Enfin, iedereen mag met voortschrijdend inzicht van gedachten veranderen want ik ben ook getemperd in mijn enthousiasme over voetbalscholen.

Mijn grieven zijn dat steeds meer voetbalscholen een grote stempel drukken op het beleid van de amateurclub waar zij de extra trainingen mogen verzorgen. Zo zitten bij sommige clubs de voetbalschool in de bestuurskamer en stemmen mee in het beleid van de vereniging of club. Ook zie ik nog steeds geen eenduidigheid. Want bij de ene voetbalschool vraagt men 2 euro per training waarbij het accent op gewoon lekker ballen ligt en bij andere voetbalscholen wordt er een uitgestippeld trainingstraject aangeboden voor duizenden euro’s op jaarbasis. Maar wie controleert die voetbalscholen-economie? Hoe is de kwaliteit van het lesgeven? Zijn er regels v.w.b. nazorg en teleurstellingen. Welke scholen koketteren met BVO’s en wie maakt dit ook waar? Worden er al contracten met de ouders van talenten getekend waarbij de voetbalschool er uiteindelijk beter van wordt?
Zo zijn er tientallen vragen, echter, zonder controle van ‘bovenaf’ kunnen voetbalscholen met alles hun vrije gang gaan.

Het is dus een beetje dubbel om kritiek te hebben op voetbalscholen omdat het een branche is waarin iedereen ‘iets’ kan beginnen. Immers, zonder diploma, je moeten houden aan wettelijke bepalingen, of controle van bovenaf kan iedereen vandaag nog starten en niemand die je wat doet. Als het nu gaat om het organiseren van een jeugdevenement, het starten van een voetbalschool of een keepersschool of een commerciële naschoolse opvang met voetbalactiviteiten, iedereen mag beginnen. Ik pleit al jaren voor een loket waar ik mij als voetbalorganisatie kan aanmelden om geaccrediteerd door het leven te gaan zodat het kaf van het koren wordt gescheiden. Op het fenomeen voetbalscholen is in de kern niets aan te merken, maar het ‘vrije’ beroep is mij wél een doorn in het oog. Er zijn in Nederland hele goeie voetbalscholen maar er lopen in die wereld ook te veel cowboys rond.

Kortom, NRC-Handelsblad mag kritisch onderzoek hebben gedaan, maar wie maakt de voetbalscholen wat!