Vrijwilligers, goed bedoeld maar de samenleving vraagt om professionals.
Er zijn ongeveer 3000 amateurvoetbalclubs in Nederland. (Bijna) allemaal gerund door goedwillende vrouwen en mannen.
Personen die naast een vaste betaalde baan uit liefde, verveling, eigenzinnigheid, sociale betrokkenheid of expertise ‘iets’ willen doen. Hulde!! Ze worden door mij ook wel de lijm van de samenleving genoemd. Zonder hen geen amateursport, geen richtingaanwijzers binnen een club of verenigingen. Zolang het goed gaat, want vrijwilligheid begint steeds meer scheuren te vertonen.
Ik werk inmiddels 40 jaar beroepsmatig in de voetbalsport. Afwisselend aan de professionele kant dan wel aan de kant van de amateursport. Met veel plezier. Maar de laatste tijd steeds vaker met ergernissen en verontwaardiging. Ik zie namelijk in rap tempo een wel heel erg vrijblijvende ‘vrijwilligheid’ ontstaan.
‘Ik ben maar een vrijwilliger’ hoorde je vroeger zelden en hoor ik nu iedere dag waneer je iemand aanspreekt over het wachten op antwoord op een mail, een telefoontje, een initiatief of een probleem.
Ik ben er van bewust dat ik mij met deze column op dun ijs begeef. En toch schrijf ik het op. Het vrijwilligerswerk is mij namelijk TE vrijwillig geworden. Immers, ook op vrijwilligheid moet je kunnen bouwen.
De wereld is in verwarring. Het ene werelddeel is politiek heel erg eng, het andere werelddeel straatarm, weer een werelddeel krijgt te kampen met een Unie van verdeeldheid en nog kleiner is óns land weer onderhevig aan een overvloed van regels, gekkigheid, verveling, criminaliteit en een grote mate van zelfoverschatting wat tot maatschappelijke onvrede leidt.
Ben ik nu negatief? Zeg het maar.
Plotseling is veel zichtbaar doordat de media alles willen duiden, bespreken en bovenal, voor alles oplossingen willen hebben om spraakmakend te zijn. Mooie televisie is niet meer interessant. Kijkcijfers zijn leidend. Scorebordjournalistiek wordt heftiger. En deze giftige cocktail is ook zichtbaar in de maatschappelijke haarvaten van Nederland. Iedereen heeft wel een mening.
Laten we een doorsnee voetbalclub nemen. Een club met een bestuur, technische commissie, evenementencommissie, barcommissie, vrijwilligerscommissie en nog andere organen die men belangrijk vindt. Dit is een afspiegeling van Nederland . Veel organen, veel overleg, talloze ideeen waar geluisterd dient te worden en op het einde concensus zien te bereiken waar iedereen zich in kan vinden. Dit heet polderen.
Maar het polderen neemt af. In de politiek, aan de top van het bedrijfsleven, in de straat en bij je club. Allerlei zaken komen meer en meer op scherp te staan. Wij tegen zij. Zwart tegen wit. Links tegen rechts. Geloof tegen een ander geloof. Jong tegen oud.
En je kan zeggen: dit was vroeger toch ook zo? Een katholieke club tegen een protestante. Een socialistische vereniging tegen een liberale vereniging. Het ene dorp tegen de andere. Maar het besturen van toen had kortere lijnen en kreeg weinig kritiek bij besluitvorming. Men had het er namelijk maar mee te doen. Hiërarchie bestond toen nog. Tegenwoordig weet zij het weer beter dan hij. Al die mannen en vrouwen in beweging zijn goed opgeleid of hebben een mening en wie weet het nu beter? Jij of ik?
U snapt waar ik naartoe wil. De goedwillende vrijwilligers die overdag een drukke baan hebben zitten in de avonduren in het verenigingsleven en willen het beste er van maken. Naar eer en geweten denken zij een club te kunnen besturen. Maar de tijdsgeest heeft deze vrijblijvende functie ingehaald.
Maar weet waar je aan begint als vrijwilliger. Het is een drukke baan ‘erbij’ geworden, en ook nog onbezoldigd. Het volstaat niet meer met effe dit, of tussendoor dat. Zo is er bijvoorbeeld een categorie bijgekomen middels het meidenvoetbal die net zoveel aandacht verdienen. Of clubs fuseren wat alles weer anders maakt want vraagt omdenken in sentimenten en aanpassingen. Nieuwbouwijken die uit de grond worden gestampt die plots 100-den nieuwe leden aanmelden en dienen allemaal ingevoerd, ingedeeld en getraind te worden. Dit alles in een tijd waar vrijwilligers moeilijk te verkrijgen zijn?
Ik kom bij verenigingen waar ik in mei van het jaar met mevrouw Jansen praat en na de vakantie haar wederom wil spreken maar te horen krijg dat mevrouw Jansen met onenigheid over het te voeren beleid is vertrokken. Nu zal ik het moeten doen met de heer van Wijk of de heer Caspers. Maar een overdracht van kennis is er nooit geweest. Trainers die hoppen van de ene club naar de andere en ieder met een eigen voetbalvisie. De barinkomsten worden steeds kariger, de kleedkamers en het terrein wordt als oudvuil achtergelaten en alles wordt weer door vrijwilligers hersteld, schoongemaakt en draaiende gehouden. Maar het schuurt, knaagt en vreet aan de fundamenten van sportclubs. Handjes worden minder. Het ras vrijwilliger sterft uit.
Neem jeugdtrainers. De meeste zitten op school met een pakket aan huiswerk. Hebben hun feestjes, festivals en houden van uitgaan. Sommige willen dus best wat doen bij hun club of vereniging. Maar hooguit één of twee uur per week want moeten ook nog bij Albert Heijn bijverdienen om het uitgaan te kunnen betalen. Zo maar wat knelpunten die ik dagelijks te horen krijg of er mee van doen heb.
Dan moet je als vereniging een beroep doen op vrijwillige ouders die door dat gebrek aan trainers gevraagd worden jeugdigen te willen trainen. De meeste weten van toeten noch blazen. Ze rollen een bal in het veld en de kids hollen er achteraan. Het is bezigheidstraining geworden zonder een kop of staart. Natuurlijk koestert het bestuur deze mensen, want zij moeten wel. Beter iets dan niets.
En wie durft zich anno 2020 nog als vrijwilliger aan te melden? De angstcultuur heeft ook hier zijn intrede gedaan. Want zeg maar niks, je gaat voor gaas. Het woord discriminatie is een lidwoord geworden. Geef je een kind een aai over de bol dan kan dit geïnterpreteerd worden als sexuele intimidatie. Een pittige training geven aan jeugdspelers is weer teveel voor de vele kasplantjes van nu en stuit op onvrede op bij ouders want is toch geen voetbaltraining? Een selectie samenstellen stuit ieder jaar weer op weerstand. Een wedstrijd fluiten kan eindigen in een clash. Ouders zijn mondiger en halen allemaal hun gelijk.
Hoe maak je als vrijwilliger iedere week een rooster voor het rijden, de bardienst, vlaggen, fluiten, trainen, schoonmaken, websitebeheer, het scheppen van een veilige omgeving, het hanteren van de hygiene regels, de 18+ horecaregels, de coronaregels en al die andere overdreven wetjes als de wet privacy wat ieder jaar meer en meer wordt? Dit alles wreekt zich.
Waar leidt dit alles toe?.
De nadruk zou moeten liggen op voetballen. Maar besturen komen daar niet aan toe want hebben hun handen vol aan regelgeving, klachten, vandalisme, privacy-perikelen om in de avonduren te bespreken. Men is bezig kikkers in de emmer te houden. En dit alles als vrijwilliger? Sponsoren haken af. Zij willen hun naam niet verbinden aan negativiteit.
Zo zijn in de loop der tijd vrijwilligers passanten geworden. Het is een kok die weg gaat en een andere kok komt er voor in de plaats. Je proeft het verschil maar of het lekkerder is?
Hoe is dit op te lossen? Ik pleit voor betaalde banen bij verenigingen en clubs. Dit bestaat al met verenigingsmanagers maar moet eerder regel zijn dan een uitzondering. Mensen die beroepsmatig alle bestaande en nieuwe regels, wetgevingen, handelingen en contacten op zich te nemen, maar nu beroepsmatig. Dan tackle je de vrijwilligheid en kun je ergens van op aan. Immers, je mag aannemen dat het dan ook gebeurt.
Hoe dit te betalen? Door de contributie te verhogen. Stap af van het gegeven dat voetbal een volkssport is. Het volk en de staat verlangt immers meer gezien de reacties, verwachtingen en regelgevingen die er zijn. Dan wordt het: u vraagt veel, dan vullen wij het van nu af aan in! Je bent zo van het datgene wat ik heb geschreven af. Want als je als ouder meer betaalt mag je ook wat verwachten. Immers, het amateurvoetbal professionaliseert zich met alle voordelen die dit met zich mee brengt. Zo wordt er aandacht geschonken aan beleid en komt er dat waar clubs en verenigingen tegenwoordig zo naar snakken; een visie! De focus komt weer op het veld te liggen waar voetbal ooit is ontstaan. Zo ontstaat weer resultaat en plezier. Want zonder plezier ook geen resultaat.